Dat kan ik er ook nog wel bij hebben

Je kent het vast wel. Je hebt van die dagen. De wekker heb je echt de vorige avond gezet, toch schrik je een halfuur te laat wakker. Hoewel best lekker uitgerust, voel je al dat het niet klopt. De geluiden zijn anders. Vervolgens kom je maar niet aan de beurt met douchen, moet je eigenlijk je haar wassen maar is daar geen tijd meer voor, is het brood bijna of helemaal op, heeft de kat op de deurmat gekotst, ligt er in de fruitschaal geen enkele appel zonder beurse plek én regent het.

Vreemd

De fiets heeft trouwens een zachte band en de autosleutel is weer nergens te vinden. Toch had ik de sleutel op zijn vaste plek neergelegd. Vreemd. Ik pak dus de reservesleutel, die ligt wel op zijn plek. En dan blijkt de tank nagenoeg leeg te zijn. Als ik opnieuw net iets te laat aankom bij de rotonde of het stoplicht en weer moet wachten, vraag ik me af of deze malaise niet dagelijkse kost is. Zie je wel, alles in mijn leven zit tegen. De pech vreet me tot op het bot op. Ik voel me simpelweg nu even ongelukkiger dan anders. Op andere dagen ervaar je dit alles minder als pech, terwijl je dan net zo goed moet wachten en de kat een half aangevreten muis midden op je stoepje achterlaat.

Ik verzin dit niet

Door in mijn hoofd te gaan zitten en uit te puzzelen hoe dit nu zit, knap ik alweer aardig op. Even dan. Zeg nou zelf, ik verzin dit niet: zó veel pech op één dag, dat gaat toch opvallen? Het kan niet zo zijn dat degene die kan doorrijden op de rotonde, terwijl ik wacht, op deze bewuste dag evenveel pech heeft. Ik ken trouwens mensen die in staat zijn om ‘Dat kan ik er ook nog wel bij hebben!’ te roepen terwijl iemand anders ziek is. Dat is regelrecht erg. Ik heb besloten dat dit een vorm van enige simpelheid is waaraan niemand iets kan doen. Dit heb ik dan weer niet. Dat is ook weleens fijn.