Wie leeft met Ja-maar?

Column- Oefening: gooi eens een idee in de lucht op een willekeurig verjaardagsfeest, spreek een ‘out of the box’-gedachte uit tijdens een vergadering of geef een advies aan iemand die met een probleem komt.
De Ja-maren vliegen gelijk om je oren. Torpedo’s, gemaakt van bezwaren, apen en beren zijn de eerste denkbeelden die bij Ja-maartypes opkomen om het te laten zoals het is.

Ja-maartypes brengen elk idee om zeep en denken de waarheid in pacht te hebben. ‘Ja, maar als ik eenmaal niet meer last heb van…’‘Ja, maar zo werkt dat hier niet.’ ‘Ja, maar ik ben te oud.’ ‘Ja, maar niemand hier neemt verantwoordelijkheid.’ ‘Als ik eenmaal… dan misschien… ooit.’ ‘Ja, maar ik heb hoofdpijn.’’Ja, maar ik heb een eisprong.’ ‘Ja, maar zo ben ik nu eenmaal’ is al helemaal een dooddoener. Het trekt alles naar beneden en begrenst daarmee de mogelijkheden. Er blijft dan niets over van een oorspronkelijk idee. Of je excuseert alvast je eventuele falen, je legaliseert gezeur en houdt alle actie tegen. Ja-maar is een afwachtende houding, je ziet vooral dingen die er niet zijn en wat fout is.
Alle apen en beren op de weg zijn voor de Ja-maartypes. Ze zien alleen beperkingen en gevaren.
Ja-maartypes komen dan ook niet met de ideeën. Hoe komt het toch dat we zo vaak met ‘Ja, maar’ reageren? Het zijn vaak de eerste gedachten die binnenschieten. Ja-maarmensen hebben hoge verwachtingen, het is nooit goed. Te duur, te benauwd, te hoog, te laag, te vol, te gewoon, te nat, te droog, te direct, te snel en ga zo maar door.

Ja-maar als basishouding beperkt en angst regeert. Je legt de verantwoordelijkheid buiten jezelf neer en laat dingen regeren die er niet zijn. Leuke dingen en mogelijkheden uit mensen, organisaties en het leven halen blijven liggen. Er is een focus op wat mist, er is strijd, er is veel fout, er is teleurstelling en er moet veel. Onze maatschappij is gericht op Ja-maar. Kijk alleen maar naar alle verzekeringen. We timmeren alle risico’s dicht. Ik geloof dat je zelfs de verzekering kunt laten verzekeren. En ik voel nog altijd die druk van ‘Ja, maar wat als…?’ of ‘Stel dat…?’. Hele scenario’s vol ellende trekken voorbij.

We zijn gewend ons in te dekken: doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg; bezint eer ge begint; en het glas is halfvol. En als het dan toch een keer gebeurt: ‘Zie je nu wel?’ Alle andere keren dat het niet is gebeurd, worden niet opgemerkt of sceptisch bekeken (mazzeltje). Maar beperkingen en gevaren zien kán van levensbelang zijn. Misschien is het verstandig om er nog eens een nacht over te slapen? Een Ja-maarreactie kan tijd nodig hebben om even te sudderen; er wordt niet gekozen, en daar is niks mis mee. Je moet zeker een Ja-maar kunnen inzetten als reactie, en dat is ook nodig bij beslissingen nemen. Alleen: vergeet niet eerst te onderzoeken wat er wel is. Hoe doe je dit dan? Wie met een Ja-enblik in het leven staat, verwacht minder en kijkt beter. Ja-enzeggers durven te dromen. En te doen. Ze stellen alle vragen. Zij zien de beren én de weg. ‘Ja, en hoe zorgen we dat het werkt?’ Ja-enzeggers zijn voorbereid op succes. Ja-maartypes daarentegen zijn bang voor het succes. Stel je eens voor dat het wel een succes wordt? Wat dan?

Het lijkt heel simpel, maar de neiging om gelijk te oordelen en iets negatief te toetsen aan je verwachtingen lijkt een eerste vluchtreactie. Dit niet doen is hard werken. Begin met kijken naar wat er wel is. Je neemt de feiten zoals ze zijn en accepteert de werkelijkheid. Dus ga op zoek naar wat er wel is en niet naar wat er niet is; beslis en werk van daaruit verder. Altijd Ja-enzeggen is ook weer niet goed. Het is niet reëel, naïef. En je waait met alle winden mee. Zeg ook nee tegen dingen die je niet wilt. Of liever: zeg geen ja als je nee bedoelt.

Bron en aanrader om te lezen: het boek Ja-maar, wat als alles lukt? van Berthold Gunster. ‘Ja, maar ik heb geen tijd.’ Dat gaat niet op, want halverwege het boek is de boodschap al duidelijk.

Nanda Hey

Communicatie & trainingBureau NR. 10