Organisatieblues

Mijn hakken klikken op de pas gegoten vloer. Er zijn collega’s die sinds deze vloer de hakken hebben afgezworen. Het geluid komt zo binnen. Ook heb je steeds het idee achtervolgd te worden. Tja, de koffievlekken op het tapijt zijn voorbij. Man, wat hebben we staan janken bij die eerste koffievlek.
Met bloed, zweet en tranen de boel verhuisd en trots op ons nieuwe tapijtje. Daar links in de gang viel de eerste kop koffie om. Met koffiemelk. Trees liet het zo uit haar handen kletteren. We hadden dat stukje stof moeten inlijsten.

Ik ben op weg naar de koffieautomaat. Een nieuwe. Ik kan soms niet kiezen. Mijn geluid weerkaatst tegen de strakke witte muren, waar geen punaise in past. Geloof me, ik heb het geprobeerd. Op verschillende plekken. Ze trekken onmiddellijk krom. Wil je nu wat ophangen, dan lever je een verzoek in bij het hoofd Bedrijfsvoering. Hij alleen kan een opdracht verstrekken aan de Hoofdhuismeester, en die mag het op zijn beurt weer delegeren aan de huismeester Uitvoering. De huismeester Uitvoering heeft het meestal zo druk dat de huismeesterstagiaire uiteindelijk de ophangklus uitvoert. Meestal op je vrije dag.
Een verrassing als je de volgende dag op je werk komt. Het hangt meestal – hoe zal ik het zeggen…?
– anders dan je bedoeld had. Maar ja, wat doe je ertegen? Werkprocessen, protocollen en alles in standaarden.

Gelukkig is het niet druk bij de koffieautomaat. Wat is dit nu? Iemand heeft mijn beker uit de kast gepakt. O, hier hangt een briefje. Geen eigen koppen meer. Ik kies vanmorgen voor gewone koffie. Het blijft stil.
Er valt zelfs geen plastic beker. Ik wacht…

Toch is het restylen van het gebouw best goed gelukt. Je voelt je er altijd te gast. Wel sta ik ’s morgens een uur eerder op, in de hoop een bureau met een computer te vinden waarop ik kan inloggen. De knoop in mijn maag gaat bij het zien van een leeg bureau meestal wel weg.

De foto’s van mijn kleinzoon houd ik tegenwoordig maar in mijn tas. Tijdens de lunch kijk ik naar hem.
Dat ben ik nu zo gewend. De foto stond altijd op mijn bureau, naast de vetplant. Ik hoefde hem alleen maar op dinsdag even in mijn bureaulade te stoppen, want dan was mijn werkplek aan de beurt voor de schoonmaak. De vetplant mocht blijven staan. Daar stofte de schoonmaakster wel omheen. We hadden altijd Lien, een aanpakster. Als het bureau niet leeg was, maakte ze niet schoon. Dat wel. Tja, Lien is ook alweer ongeveer twee jaar weg. Afgevoerd. Ze haalde haar targets niet. Nee, Lien maakte te vaak een praatje. We hadden het wel eens over mijn kleinzoon en over hoe je vetplanten moet houden.
Ze verknoeide daarmee haar tijd en verkletste haar twee minuten die ze per werkplek had. Er was altijd wel een collega die klaagde. Ik niet, hoor. Mijn vetplant leeft nog. Hij staat thuis. Wie we nu als schoonmaakster hebben, weet ik eigenlijk niet. Volgens mij zijn we al aan het vijfde bedrijf toe sinds Lien weg is.

Het kunstdaglicht, waarbij we tot laat op de dag net doen alsof het nog niet laat is, vind ik toch wel bijzonder. Wat een uitvinding. Je schijnt beter te presteren door bij dit licht te werken. Alles wordt binnen onze nieuwe organisatie beheerst. Dat is het streven. Ook het klimaat. Ja, binnen dan alleen. Ik kan alle veranderingen nog wel volgen, hoor! Het is meestal toch oude wijn in nieuwe zakken. Hoewel staand vergaderen toch echt door een nieuwe zak bedacht is.

Elke ochtend vijf minuten briefing met de teamleden die op dat moment ‘in huis’ zijn en vijf minuten debriefing om 17.00 uur. Anderen zitten thuis ingelogd en krijgen de punten staccato op de mail. Je mag daarna wel doorwerken. Dat is mijn meest productieve tijd. Soms raast er een stofzuiger om je oren, maar je hoeft tussen 17.20 uur en 18.30 uur niet beslist bereikbaar te zijn. Eenmaal thuis laat je je netwerk weten wat je die dag hebt gedaan. Is verplicht.

Ik betrap mij er zelf op dat ik zelfs overdag al in updates denk. Best handig, want dat helpt ook bij het tijdschrijven. Als je bezig met een project, is dat wel makkelijker. Nu bijvoorbeeld schrijf ik alles weg onder projectnummer 231.

Man, wat duurt dat lang. De tijd die ik nu sta te verklooien bij de koffieautomaat, schrijf ik aan het einde van de dag ook maar weg onder projectnummer 231. Ik druk nog een keer op de knop ‘Gewone koffie’. Weer niets. Er knippert wel iets op de display. Deze geeft ‘STORING’ aan. Mijn oog valt op het plasje koffiemelk op de pas gegoten vloer. Ik krijg even een vertrouwd gevoel. De automaat is als vanouds vastgelopen. Onbeheersbaar die apparaten. Ik vraag mij wel af bij wie ik nu moet zijn. Onder welk werkproces valt deze STORING?

groet,

Nanda Hey

twitter.com/bureaunr10

Communicatie & trainingsBureau NR. 10 richt zich op persoonlijke, team- en organisatieontwikkeling.